Le Juif

...‘Le Juif’.
Dit bood perspectieven. Met name kende ik Ramon niet als een gelovig man. Nu ja, wie ben ik natuurlijk? Hooguit zijn slechtste vriend. Maar één van de mogelijkheden zou dus zijn dat Ramon niet enkel een klojo was, maar specifiek een joodse klojo. Dat was één mogelijks perspecfief en tegelijk het beste. Want Joden hebben geld en Ramon tot dusver niet. Bovendien zou het typisch Joods zijn om die ganse rommel geld in een kluis of iets dergelijks te steken, getuige...de sleutel?
Of toch niet? Wat waren de andere perspectieven? ‘Le Juif’ was in elk geval geschreven in hetzelfde gekribbel, gecamoufleerd als handschrift met echte letters, woorden en lettergrepen. Deed Ramon zich voor als Jood? Maar naar wie dan. Evenzeer als ik Ramon niet kende als een gelovig man kende ik hem ook niet als iemand met talrijke relaties. Misschien werd het wel tijd om stilaan wat meer vragen te beginnen stellen bij dit zielig figuur. Mogelijks was Ramon meer dan een idioot karakter ten dienste van de brutaliteit die mijn leven kent. Want daar kwam het op neer, en dat is iets wat ik al vaker heb gesteld na weloverwogen te hebben nagedacht: Ramon was de bron van al mijn agressie. Ware het niet voor hem zou ik waarschijnlijk perfect in staat zijn mijn apathie op zoveel meer vlakken door te trekken, aldus minder slachtoffers makend onderweg. Maar Ramon was er dus wel, met alle geweld vandien. Bovendien zou nu blijken dat ie mogelijks een Jood was. Ik zette het op een peinzen en werd hier haast meteen in verstoord door een frivool meisje dat mijn drank serveerde. Dat deed ze nogal klunzig, waarbij een deel van de koffie op het ondertaloortje morste. Ze stelde een verontschuldigende lachje tentoon dat ik haast aandoenlijk vond. Terwijl ze een vod van haar plateau nam wierp ik haar een korte glimlach terug. Daardoor leek ze opeens verlegen en verstrooid te geraken: een effect dat ik wel vaker heb op jonge meisjes. Echter had ik nu wel andere dingen te doen dan het opgeilen van een hete poes en beval haar dan ook het gewoon zo te laten. Daar leek ze niet meteen zin in te hebben. Het meisje deinsde immers verschrikt terug, herpakte zich en zette het op een mengeling tussen stamelen en wegstappen. Ik keek haar nog even streng aan tot net voor ze zich omdraaide. Net toen wierp ik haar nog een tweede, korte glimlach toe waarop zij ietwat gegeneerd begon te stralen. Ze draaide zich om en stelde daarbij een perfect paar achterbenen tentoon. Nu moet je weten dat ik heel wat van achterbenen ken. Toen ik nog heel klein was en dus nog thuis woonde, kwam mijn tante Irna immers vaak op bezoek. En als er iets is dat tante Irna wel had, waren het een stel achterbenen waar je in ’40-’45 gemakkelijk enkele Joden achter kon verstoppen. Nu ware dat sowieso niet zo’n goed idee geweest want volgens geruchten stelde tante Irna haar achterbenen ook graag al eens tentoon aan den duits. In elk geval waren die achterbenen me zo bijgebleven dat het een levenslange fixatie was geworden. Meer nog dan een stel tieten als die van tante Germaine deden een perfect paar achterbenen me sindsdien zo geil worden als het zicht van enkele mokkels die lustig liggen te smoezen. Het meisje met de perfecte achterbenen stapte voort tot achter de bar alwaar ze me gade sloeg met één hand dat zich vastbeet in het marmeren tablet en één hand dat er zich duidelijk onder bevond. Ik nipte kort van mijn koffie. Die was gemaakt met caramel en wodka erin maar kon slechts matig bekoren. Dat krijg je van al dat onkundig gemengel. Ik besloot er niet verder over na te denken en peinsde voort over Ramon en diens al dan niet besneden zijn. Wat kon al dit betekenen. Ik bestudeerde nogmaals het gekribbel op het blad en gaf dit meteen weer op. Hier viel absoluut niets uit op te maken. Ik zou moeten afgaan op mijn reeds eerder dienstig bewezen intuïtie en besloot dan ook dat Ramon een Jood was. Een rijke Jood bovendien, met een sleutel voor een kluis vol geld...